Een MVP, een POC en een Prototype; alle drie zijn het methoden om in een vroeg stadium aannames te verifiëren over je softwareproduct. Om op die manier geld te besparen en te zien of een idee succesvol is.
Minimal Viable Product
Een Minimal Viable Product, is een uitgeklede versie van het uiteindelijke softwareproduct en heeft net genoeg functionaliteiten om rendabel te zijn. Het bevat in principe dus alleen de kernfuncties, maar niet al die gave functionaliteiten waarvan ontwikkelaars of gebruikers direct van gaan watertanden. Nu rijst waarschijnlijk de vraag: Wat is dan het nut van het bouwen van zo’n uitgeklede versie en ontwikkel je niet direct die te gekke applicatie?
Bij een MVP breng je de software zo snel mogelijk op de markt, dit terwijl je weet dat de applicatie verre van af is. De versie bevat net genoeg functionaliteiten om nuttig te zijn voor de eindgebruiker, maar heeft ook nog veel open eindjes. Nu is de vraag natuurlijk, wat is het nut van deze werkwijze?
Als je werkt met een MVP neem je de eindgebruikers van je product mee in de ontwikkeling van je applicatie. Een van de hoofdredenen waarom een softwareproject faalt, is dat er iets wordt gebouwd waar geen vraag naar is. Met een MVP neem je jouw toekomstige gebruikers (ook wel Early Adaptors genoemd) mee in het ontwikkelproces. Je vraagt feedback aan de gebruikers en geeft ze inspraak op de roadmap voor je product.
Een groot bijkomend voordeel is dat je in een vroeg stadium kunt meten of er überhaupt markt is voor je product. Dit scheelt je onnodig dure investeringen in een product waar blijkbaar niemand op zit te wachten. Voor meer informatie over een MVP: ontwikkelen aan de hand van een MVP. We gaan hier dieper in op de voordelen en hoe je het bouwen van een MPV het beste kunt aanpakken.